Iedereen kent wel iemand in zijn of haar omgeving die duidelijke symptomen van bindingsangst lijkt te vertonen. Of misschien verdenk je jezelf er wel van, of zit je in een relatie met iemand die het mogelijk heeft.
Maar wat is bindingsangst nou precies en kan je er wat aan doen?
Maar first things first, doe de bindingsangst test om te kijken hoe het met jouw bindingsangst staat:
Inhoud
Wat is bindingsangst?
De term bindingsangst valt vaak als excuus om een relatie die serieus dreigt te worden af te kappen. Degene die de relatie beëindigt, zou dat doen uit angst om zich definitief aan een partner te binden. Vaak is het dan niet helemaal duidelijk of diegene daadwerkelijk bindingsangst heeft of dat hij of zij simpelweg niet verliefd is.
Psychologen geven toe dat het niet eenvoudig te meten is. Er bestaat zelfs niet zoiets als een officiële diagnose. Vast omschreven kenmerken of overduidelijke symptomen zijn er dus niet. Maar wat is bindingsangst dan wel precies?
Bindingsangst werd voor het eerst in het Engels beschreven, als commitment phobia. Tegenwoordig wordt de term fear of commitment ook veel gebruikt. Maar om goed te begrijpen wat bindingsangst is, helpt het om het niet als een fobie, maar eerder als een hechtingsprobleem te zien. Dat inzicht helpt op termijn ook als jij last hebt van bindingsangst en dit op wil lossen.
Hechting
Mensen met bindingsangst hebben moeite zich (aan een partner) te hechten. Zodra iemand te dichtbij komt krijgen ze het benauwd. Dat is problematisch als je een relatie hebt waar je graag mee door wilt.
De meeste relaties beginnen met seksuele aantrekkingskracht en verliefdheid, daar draaien ze in het begin goed op. Alleen: die kriebels verdwijnen gemiddeld na een half tot twee jaar.
De meeste mensen zijn zich tegen die tijd al aan hun partner aan het hechten.
“Volgens de zogenaamde gehechtheidstheorie”, schrijft psycholoog Pieternel Dijkstra, “heeft elk mens de innerlijke drijfveer om zich aan anderen te hechten.”
Pieternel Dijkstra weet waar ze het over heeft want ze schreef een boek over bindingsangst en andere hechtingsproblematiek: Omgaan met hechtingsproblemen. Op basis van wetenschappelijke literatuur zet ze de manier waarop mensen zich aan anderen binden in vier hechtingsstijlen uiteen:
1. Zekere hechtingsstijl
Mensen met een zekere hechtingsstijl ondervinden vaak weinig problemen bij het aangaan van een intieme relatie. Zij hebben er geen probleem mee als hun partner emotioneel dichtbij komt. Zeker als de partner ook een zekere hechtingsstijl heeft, zit er in zo’n relatie behoorlijk veel potentie voor een stabiele lange termijn.
Mensen met een zekere hechtingsstijl hebben “zowel vertrouwen in zichzelf als in hun partner”, schrijft Dijkstra. Ze vinden intimiteit niet eng maar hebben er ook geen grote bezwaren tegen alleen zijn. Zeker-gehechte partners hebben, kortom, “een evenwicht gevonden tussen zelfstandigheid en afhankelijkheid”.
2. Angstig-vermijdende hechtingsstijl
Dit is de hechtingsstijl die vaak bindingsangst wordt genoemd. Want er is in dit geval wel sprake van een soort angst.
Personen met een angstig-vermijdende hechtingsstijl willen zich wel graag binden aan hun partner, maar het lukt ze niet omdat ze niet echt durven. Ze hebben namelijk moeite om zich kwetsbaar op te stellen binnen een relatie.
“Achter deze bindingsangst”, schrijft Dijkstra, “gaat vaak verlatingsangst schuil.” De angst dat de partner de relatie verbreekt wanneer de ander ‘zichzelf laat zien’. De paradoxale combinatie van willen binden én afstoten die deze angsten voortbrengen is problematisch.
Ironisch genoeg breekt die angst om verlaten te worden de relatie uiteindelijk toch vaak op.
3. Afwijzend-vermijdende hechtingsstijl
Mensen met deze hechtingsstijl zijn niet bang om zich te binden en zich bloot te geven. Ze hebben er simpelweg geen behoefte aan.
Mensen die toch proberen een relatie aan te gaan met iemand met een afwijzend-vermijdende hechtingsstijl denken vaak dat ze een partner met bindingsangst hebben.
Onterecht blijkt op basis van onderzoeken naar hechtingsstijlen. Deze mensen delen gewoon niet graag hun gedachten en emoties. Daarnaast willen ze niet afhankelijk zijn of een relatie hebben met iemand die dat wel is. ‘Hij heeft bindingsangst’, is dus niet de juiste diagnose in zo’n geval. Iemand met een afwijzend-vermijdende hechtingsstijl is niet bang, hij of zij heeft stomweg geen zin in intimiteit of vind zijn vrijheid belangrijker. “Vaker dan andere mensen hebben ze dan ook geen relatie”, zegt Dijkstra over deze groep, “ze zijn vrijgezel of hebben alleen maar korte affaires.”
Zelf denk je wellicht dat je verliefd bent op iemand met bindingsangst maar als je op zo’n persoon valt heb je eigenlijk een veel groter probleem.
4. Gepreoccupeerde hechtingsstijl
In tegenstelling tot de afwijzend-vermijdende hechtingsstijl is er bij deze hechtingsstijl juist sprake van een (te) grote behoefte aan gehechtheid. “Ze zijn gepreoccupeerd met het zoeken naar intimiteit en aandacht”, zegt Dijkstra over mensen met deze stijl, waar ook vaak jaloezie en verlatingsangst bij komen kijken.
Bindingsangst test (de wetenschappelijke versie)
Zoals gezegd zijn de kenmerken van bindingsangst niet in steen gegoten. Toch zijn er manieren waarop je jezelf of je partner vrij makkelijk kunt testen.
Naast de bindingsangst test bovenaan deze pagina waarbij er op basis van je antwoorden op verschillende vragen een score wordt berekend, is er ook een officiële test die door psychologen wordt gebruikt.
Deze test gaat op basis van omschrijvingen van hechtingsstijlen. De bedoeling is dat je voor jezelf op elke stijl aangeeft in hoeverre je jezelf herkent in die stijl.
De psychologen Bartholomew en Horowitz publiceerden in 1991 in een artikel een korte vragenlijst. Die wordt tegenwoordig ook wel de Relationship Questionnaire genoemd. De test zet beschrijvingen met symptomen van bindingsangst en andere hechtingsproblemen op een rijtje en vraagt je aan te geven welke omschrijving het meest op jezelf van toepassing is.
De Nederlandse psychologen Cor Meesters en Anouk Spruit vertaalden de Relationship Questionnaire in het Nederlands.
Doe de bindingsangst test
- Hieronder staan 4 omschrijvingen van hechtingsstijlen.
- Lees de omschrijvingen door.
- Geef aan op een schaal van 1 (‘past helemaal niet’) tot 7 (‘past helemaal’) in hoeverre deze beschrijvingen op jezelf van toepassing zijn.
Stijl A.
Het is gemakkelijk voor mij om mij emotioneel te binden aan anderen. Ik voel me er prettig bij om op anderen te vertrouwen en als anderen op mij vertrouwen. Ik maak me geen zorgen over alleen zijn of over dat anderen mij niet accepteren.
Stijl B.
Ik voel me onprettig als anderen emotioneel dicht bij komen. Ik wil wel emotionele hechte relaties, maar vind het moeilijk om anderen volledig te vertrouwen of van hen afhankelijk te zijn. Ik ben bang dat ik pijn word gedaan als ik mij te veel hecht aan anderen.
Stijl C.
Ik wil volledig emotioneel intiem zijn met anderen, maar merk dat anderen terughoudender zijn om zo hecht te worden als ik zou willen. Ik voel me onprettig zonder hechte relaties, maar ik maak me soms zorgen dat anderen mij minder waarderen dan ik hen.
Stijl D.
Ik voel me prettig zonder hechte emotionele relaties. Het is erg belangrijk voor mij om mij onafhankelijk te voelen. Ik heb liever niet dat ik op anderen vertrouw of dat zij op mij vertrouwen.
In deze omschrijvingen zijn de hierboven door Pieternel Dijkstra beschreven hechtingsstijlen zichtbaar.
Is beschrijving A op jou van toepassing, dan heb je een zekere hechtingsstijl en zou alleen de bindingsangst van je partner problemen op kunnen leveren binnen je relatie.
Scoor je de meeste punten voor de symptomen onder beschrijving B, dan heb je hoogstwaarschijnlijk last van bindingsangst.
De ene hechtingsstijl sluit de andere niet uit. Het is mogelijk dat je naast B ook redelijk hoog scoort op een gepreoccupeerde hechtingsstijl (C) of juist een afwijzend-vermijdende (D).
- Download en print het sjabloon van de bindingsangst test zodat je de test makkelijk kunt invullen zoals in de afbeelding hieronder. (Of teken het na op (ruitjes) papier).
Bindingsangst: de oorzaken
Heb je met de test eenmaal vastgesteld dat je bindingsangst hebt (of dat je partner het heeft), dan weet je nog steeds niet hoe je er aan komt, laat staan hoe je het kunt oplossen. Wat is de oorzaak dat je bang bent? Het is in ieder geval geen persoonlijk probleem waar je mee geboren wordt. Maar, hoe ontstaat bindingsangst dan?
Hechtingsproblemen “hebben hun wortels vaak in de jeugd”, schrijft Pieternel Dijkstra. Constateren psychologen serieuze hechtingsproblemen, dan kijken ze altijd eerst naar je vroegste kindertijd.
De zogeheten gehechtheidstheorie, schrijft ze, gaat ervan uit dat, hoe iemand met liefde en intimiteit omgaat voor een belangrijk deel bepaald wordt door hoe de ouders, in de jaren na de geboorte, reageren op de behoeftes van het kind.
De manier waarop dat gebeurt, heeft, zeker in het eerste levensjaar, grote invloed op de vorming van de prefontale cortex. Dat deel van de hersenen wordt ook wel het ‘sociale brein’ genoemd.
Dijkstra beschrijft de drie verschillende manieren van reageren waarmee ouders de vorming van dit zogeheten ‘sociale brein’ en dus de hechtingsstijl van hun kind beïnvloeden als volgt:
- Attent, lief en begripvol
- Afstandelijk, afwijzend en/of kil, met als uitschieter verwaarlozing en mishandeling
- Onvoorspelbaar, dat wil zeggen alleen als ouders daar zelf tijd voor of zin voor hebben
Personen die zijn opgegroeid met attente ouders ontwikkelen al vroeg een zekere hechtingsstijl. Ze leren in zowel zichzelf als in anderen te vertrouwen en hebben van huis uit dus geen bindingsangst.
In het tweede geval, wanneer ouders hun kind weinig emotionele aandacht geven, ontstaat een houding die de symptomen van bindingsangst in zich lijkt te dragen. Maar in plaats van angst om te binden is het een afwijzend-vermijdende hechtingsstijl. Het lijkt in dit geval alsof je een partner met bindingsangst hebt. Maar deze defensieve houding jegens intimiteit is misschien nog wel moeilijker te overwinnen dan de angst om zich te binden.
In het derde geval, waarbij ouders onvoorspelbaar zijn in hun reacties op de behoeften van hun kind, wordt de kiem voor bindingsangst gelegd. Het kind ontwikkelt een negatief zelfbeeld en leert op een negatieve manier om aandacht en bevestiging vragen.
Bindingsangst bij mannen, bindingsangst bij vrouwen
Bindingsangst werd, in het Engels als commitment phobia of fear of commitment, voor het eerst zo genoemd in het boek Men Who Can’t Love.
Auteurs Steven Carter en Julia Sokol richtten zich daarin hoofdzakelijk op een vrouwelijk lezerspubliek. Dat beloofden ze om de bindingsangst symptomen bij mannen te leren herkennen.
Volgens de auteurs is er aan dat soort mannen weinig eer te behalen als relatiemateriaal. Het zou dus belangrijk zijn om de kenmerken tijdig te herkennen. Want je kan een man met bindingsangst beter verlaten voordat hij dat na veel pijn en moeite in een slepende relatie uiteindelijk toch zelf doet.
Op Men Who Can’t Love kwam de nodige kritiek van psychologen. Niet alleen mannen kunnen bindingsangst hebben, ook vrouwen kunnen moeite hebben zich te binden.
Carter en Sokol namen die aanvulling mee in hun tweede boek: He’s Scared, She’s Scared.
Een man met bindingsangst of een vrouw met bindingsangst, het is dus allebei mogelijk. Dat betekent niet dat de verschillende hechtingsstijlen gelijkelijk onder mannen en vrouwen zijn verdeeld.
Zo bleek uit Nederlands onderzoek dat mannen vaker afwijzend-vermijdend gehecht zijn. Hun partner denkt in zo’n geval vaak dat de man bindingsangst heeft.
Vrouwen zijn juist weer eerder gepreoccupeerd gehecht dan mannen.
Bindingsangst oplossen
De oorzaken liggen vaak in een ver verleden en dus is de oplossing ook vaak een kwestie van lange adem. Het is duidelijk dat bindingsangst ontstaat in de jeugd, maar hoe kom je er vanaf als volwassene? Wil je bindingsangst overwinnen dan moet je eerst goed kijken naar je eigen situatie en persoonlijkheid. Een van de dingen die je vervolgens kunt doen is hulp zoeken en in therapie gaan.
Pieternel Dijkstra beschrijft in haar boek een aantal soorten therapie die kunnen helpen als je bindingsangst hebt.
Cognitieve gedragstherapie
In dat geval kan cognitieve gedragstherapie helpen bindingsangst te overwinnen. Het helpt je eerst om goed te kijken of je negatieve gedachten wel kloppen. Vervolgens leer je daar positieve gedachten en gedrag voor in de plaats te zetten.
Mindfulness therapie
Veel mensen vinden het lastig om hun gedachten zo rigoureus te veranderen. In dat geval kun je ook kiezen voor mindfulness therapie. Daarmee leer je je negatieve gedachten erkennen zonder er iets mee te doen. Je leert te accepteren dat je bang bent. Klinkt misschien niet heel effectief maar, schrijft Dijkstra, “daarmee wordt voorkomen dat een negatieve gedachte zorgt voor negatief gedrag.”
Primaltherapie
De ervaringen uit iemands jeugd kleuren vaak de relaties in het volwassen leven van die persoon. Iemand kan bijvoorbeeld reageren als een gekwetst kind wanneer een ander te laat komt. Primaltherapie is een vorm van psychotherapie die poogt om trauma uit de jeugd te verwerken om zo weer een gevoel van veiligheid te hervinden.
Relatietherapie
Heb je een partner met bindingsangst? Of heb je zelf juist moeite met hechten? Dan kan dat je relatie behoorlijk verstoren of uiteindelijk zelfs doen eindigen.
Omgaan met bindingsangst wordt daarmee automatisch een zaak van beide partners. Daarom is relatietherapie vaak ook een oplossing. Er zijn allerlei soorten therapie om mensen te helpen binnen hun relatie. In de kern, schrijft Dijkstra streven ze er allemaal naar dat partners “leren directer communiceren over hun emoties en empathischer met elkaar omgaan.”
Dat is een belangrijke stap naar beter omgaan met bindingsangst. Dit is een moeizaam proces want het doorbreken van oude patronen in je relatie is niet eenvoudig. Maar je kan, met een beetje adem, op deze manier wel degelijk je bindingsangst overwinnen.
Gerelateerde artikelen
Gerelateerde artikelen uit de kennisbank:
- Wat is verlatingsangst?
- Wat is ghosting?
- Wat is de friendzone?
- Wat betekent ‘een blauwtje lopen’?
- Zo kan je liefdesverdriet verwerken